voertuigen [v]
- starten
auto's [v]
- starten
- anspringen
ingang vinden [v]
- Erfolg haben
- aufsteigen

voertuigen [v]
- start
- turn over
auto's [v]
- start
ingang vinden [v]
- catch on
- become popular
- become successful

voertuigen [v]
- démarrer
auto's [v]
- partir
- démarrer
ingang vinden [v]
- réussir
- avoir du succès

voertuigen [v]
- partire
auto's [v]
- partire
ingang vinden [v]
- diffondersi
- attecchire
- riuscire
- avere successo

voertuigen [v]
- arrancar
auto's [v]
- arrancar
ingang vinden [v]
- hacerse popular
- alcanzar gran popularidad

voertuigen [v]
- starta
auto's [v]
- starta
ingang vinden [v]
- lyckas
- ha framgång

voertuigen [v]
- dar a partida
auto's [v]
- dar partida
- ligar
ingang vinden [v]
- tornar-se popular
- ficar famoso

aanraken [v]
- aantikken
schatten [v]
- taxeren
- waarderen
vastslaan [v]
starten [v]
beslaan [v]

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- aanslaand
- aangeslagen
Presens
- sla aan
- slaat aan
- slaat aan
- slaan aan
- slaan aan
- slaan aan
Imperfect
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloegen aan
- sloegen aan
- sloegen aan
Toekomende tijd I
- zal aanslaan
- zult aanslaan
- zal aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
Conditionalis I
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
Perfectum
- heb aangeslagen
- hebt aangeslagen
- heeft aangeslagen
- hebben aangeslagen
- hebben aangeslagen
- hebben aangeslagen
Voltooid verleden tijd
- had aangeslagen
- had aangeslagen
- had aangeslagen
- hadden aangeslagen
- hadden aangeslagen
- hadden aangeslagen
Toekomende tijd II
- zal aangeslagen hebben
- zult aangeslagen hebben
- zal aangeslagen hebben
- zullen aangeslagen hebben
- zullen aangeslagen hebben
- zullen aangeslagen hebben
Conditionalis II
- zou hebben aangeslagen
- zou hebben aangeslagen
- zou hebben aangeslagen
- zouden hebben aangeslagen
- zouden hebben aangeslagen
- zouden hebben aangeslagen
Imperatief
- -
- sla aan
- -
- -
- slaat aan
- -