Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ongeval [v]
- umfahren
voertuigen [v]
- fahren gegen
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ongeval [v]
- atropellar
voertuigen [v]
- chocar con
- estrellarse contra
ZWEEDS
ongeval [v]
- köra på
voertuigen [v]
- köra emot
- stöta mot
- krocka med
PORTUGEES
ongeval [v]
- atropelar
voertuigen [v]
- chocar-se com
- ir de encontro com
- colidir com
THESAURUS
grijpen [v]
- meesleuren
- raken
- scheppen
rammen [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- aanrijdend
- aangereden
Presens
- rijd aan
- rijdt aan
- rijdt aan
- rijden aan
- rijden aan
- rijden aan
Imperfect
- reed aan
- reed aan
- reed aan
- reden aan
- reden aan
- reden aan
Toekomende tijd I
- zal aanrijden
- zult aanrijden
- zal aanrijden
- zullen aanrijden
- zullen aanrijden
- zullen aanrijden
Conditionalis I
- zou aanrijden
- zou aanrijden
- zou aanrijden
- zouden aanrijden
- zouden aanrijden
- zouden aanrijden
Perfectum
- heb aangereden
- hebt aangereden
- heeft aangereden
- hebben aangereden
- hebben aangereden
- hebben aangereden
Voltooid verleden tijd
- had aangereden
- had aangereden
- had aangereden
- hadden aangereden
- hadden aangereden
- hadden aangereden
Toekomende tijd II
- zal aangereden hebben
- zult aangereden hebben
- zal aangereden hebben
- zullen aangereden hebben
- zullen aangereden hebben
- zullen aangereden hebben
Conditionalis II
- zou hebben aangereden
- zou hebben aangereden
- zou hebben aangereden
- zouden hebben aangereden
- zouden hebben aangereden
- zouden hebben aangereden
Imperatief
- -
- rijd aan
- -
- -
- rijdt aan
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries